Julia en Nadia _____ buren. - zijn, Julia _____ een leuk huis in een gezellige straat. - heeft, Julia _______ getrouwd met Simon. - is, Julia en Simon ______twee kinderen: Lucas en Petra - hebben, Lucas ______in de keuken. - is, Ik ____twee goede vrienden. - heb, _______ jullie veel vrienden? - Hebben, We ______ in het weekend vrij. - zijn,

Hebben en zijn

Výsledková tabule/Žebříček

Otáčet dlaždice je otevřená šablona. Negeneruje skóre pro žebříček.

Vizuální styl

Možnosti

Přepnout šablonu

Obnovit automatické uložení: ?