kunst - art, nakijken - to check, moeilijk - difficult, natuurkunde; scheikunde - science, middelbare school - secondary school, vak - subject, erbij pakken - to take out, schrijven - to write, bladzijde; pagina - page, begrijpen - to understand, gescheiden zijn - to be divorced, familieleden - family members, lievelings- - favourite, getrouwd zijn - to be married, enig kind - to be an only child, familie zijn van - to be related to, voorstellen - to introduce, neef; nicht ( kind van een oom of tante) - cousin, neef (zoon van een browe of zus) - nephew, nicht (dochter van een broer of zus) - niece, niet houden van - to dislike, oom - uncle, tante - aunt, stief- - step-, in het buitenland - abroad, grens - border, hoofstad - capital, buitenlands - foreign, geinteressed zijn in - to be interested in, volkslied - national anthem, ansichtkaart - postcard, nationaliteit - nationality, plattegrond, kaart - map, reizen - to travel, uiterlijk - appearance, sproet - freckle, snor - moustache, nogal - quite, herkennen - to recognise, rimpels - wrinkles, beschrijven - to describe, beugel - braces, eruitzien - to look like, glimlachen - to smile, mooi - beautiful, lelijk - ugly, pukkel - spot, pimple, veranderen - to change, bril - glasses, kaal - bald, baard - beard, zongerbruinde kleur - tan, licht - light, knap - good-looking/ handsome, heel - very, golvend - wavy, steil - straight, klein - small, slank - slim, mager, dun - thin, schoulderlengte - shoulder-length,

Unit 1 English - Dutch

podle
Vložit

Výsledková tabule/Žebříček

Flash karty je otevřená šablona. Negeneruje skóre pro žebříček.

Vizuální styl

Možnosti

Přepnout šablonu

Obnovit automatické uložení: ?