krachtig - krachtig = heel sterk, vochtig - De muren zijn vochtig. - vochtig, machtig - De leider van het land is machtig. - machtig, tochtig - tocht = wind in huis of een tour., prachtig - Prachtig = heel mooi, wachten - We wachten tot de bus komt. wachten, vechten - fysiek ruzie maken., gerucht - Het gerucht verspreidt zich snel. - Gerucht, lacht - Hij lacht heel hard om zijn grap. Lacht, zacht - De deken is heel zacht. Wij praten zacht. - zacht, lichtblauw - We hebben lichtblauwe verf gekocht. Lichtblauw,

Taal actief groep 5- cht woorden

Papan Peringkat

Gaya visual

Pilihan

Berganti templat

Pulihkan simpan otomatis: ?