Mijn ____ heten Luuk en Anneke. Mijn ____ heet Mark. Mijn ____ heet Marjet. Ik heb een ____. Hij heet Jurre. Ik heb een ____. Zij heet Aafke. ____ broer is getrouwd met Isabel. isabel is mijn ____. Mijn zus is getrowd met Zakaria. Zakaria is mijn ____. Mijn ouders hebben 5 ____.

Classifica

Stile di visualizzazione

Opzioni

Cambia modello

Ripristinare il titolo salvato automaticamente: ?