1) Josef loopt buiten.  a) Hij b) Zij 2) Karel zit binnen. a) Hij b) Zij 3) Aisha kijkt tv. a) Hij b) Zij 4) Piet leest een boek.  a) Hij b) Zij 5) Yuri leert Nederlands.  a) Hij b) Zij 6) Maria spreekt Nederlands.  a) Hij b) Zij

Līderu saraksts

Vizuālais stils

Iespējas

Pārslēgt veidni

Atjaunot automātiski saglabāto: ?