1) Tobi _____ naar school. a) zegt b) groot c) gaat 2) De docent _____: "Welkom, ik heet Hans". a) naar b) zegt c) buiten 3) De cursisten praten in ______. a) de pauze b) lopen c) groot 4) De cursisten lopen ______ school. a) docent b) naar c) zegt 5) De docent zegt : "_____", ik heet Lina. a) Samen b) Binnen c) Welkom 6) De cursisten praten ______ in de pauze. a) welkom b) samen c) lopen

Ranking

Estilo visual

Opções

Alterar modelo

Restaurar arquivo salvo automaticamente: ?