de bergen, het strand, de zee, de stad, de natuur, op een terrasje zitten, zonnen / zonnebaden / in de zon liggen, eten en drinken, genieten, uitrusten, aan het zwembad liggen, een uitstap maken, bootje varen, een museum bezoeken, wandelen, het hotel / de hotelkamer / logeren in ...., de vakantiewoning, de caravan, de camping, kamperen, de slaapzak, de koffer, de zonnecrème, de oplader, het geld, de pleister, de zonnebril, het kasteel, de tent, een ijsje eten, het vliegtuig, foto's nemen, een rondreis, bergen beklimmen, aan watersport doen, een wandeltocht doen / maken, een fietstocht doen / maken, het werelddeel, een citytrip doen,

Woordenschat: Op vakantie

Leaderboard

Flash cards is an open-ended template. It does not generate scores for a leaderboard.

Visual style

Options

Switch template

Continue editing: ?