zien - Wat _____jullie in de klas?, beginnen - Waneer ______ we?, staat - De docent _____ voor de klas. , potlood - De cursisten schrijft met een______. , spel - Hoe _____ je opdracht?, dingen - Hoeveel ______zie jij in de klas?,

2.8 In de klas

Rankningslista

Visuell stil

Alternativ

Växla mall

Återställ sparas automatiskt: ?