1) Ik _____ Karin. a) ben b) is c) zijn 2) Hij _____ mijn broer. a) ben b) bent c) is 3) Jij _____ Fatima. a) bent b) is c) zijn 4) Wij ________ op school. a) ben b) is c) zijn 5) U _______ mijn oma. a) ben b) bent c) is 6) Jullie _____ broer en zus. a) ben b) is c) zijn 7) Zij _____ een vrouw. a) ben b) is c) zijn 8) Zij ______ Tim en Lisa. a) is b) bent c) zijn

Classement

Style visuel

Options

Changer de modèle

Restauration auto-sauvegardé :  ?