1. Tuba en Albin ____ in de klas. 2. Ik schrijf de woorden op het ____. 3. Pen is een ____ woord. 4. De docent staat ____ de klas. 5. Ik zie een potlood. En ik zie een ____.

1.8 In de klas

Classement

Style visuel

Options

Changer de modèle

Restauration auto-sauvegardé :  ?