(now) - They're playing basketball now, (every weekend) - He helps his grandmother every weekend, (always) - She always brushes her teeth, (at the moment) - He is washing his car at the moment , (never) - They never cook , (now) - He is eating now, (every Monday) - He goes to school every Monday, (on Sundays) - They play tennis on Sundays, (jump) (now) - He's not jumping now. He is swimming, (read) (every evening) - She doesn't read every evening. She listens to music every evening,
0%
Present Simple/present continuous
Delen
door
Dashadybivuck13
Початкова освіта
1 клас
2 клас
English
English grammar
Англійська
Present Continuous
Present Simple
Inhoud Bewerken
Embedden
Meer
Scorebord
Flash-kaarten
is een open template. Het genereert geen scores voor een scoreboard.
Inloggen vereist
Visuele stijl
Lettertypen
Abonnement vereist
Opties
Template wisselen
Alles weergeven
Er zullen meer templates verschijnen terwijl je de activiteit gebruikt.
Open resultaten
Kopieer link
QR-code
Verwijderen
Automatisch opgeslagen activiteit "
" herstellen?