Ik ben Mila., Ze komt uit Peru., Ik studeer psychologie in Nijmegen., Is deze plaats vrij?, Ga je ook naar Amsterdam?, Komen zij ook uit Nederland?, Hoe heet je?, Waar wonen jullie?, Welke taal spreek je?, Wanneer ga je op vakantie?, Waarom leren zij Nederlands?, Wat doe je in Utrecht?, Wie ben je?, Hoe laat begint de les?, Hoe lang duurt de les?, Waar komt u vandaan?, Mijn naam is Willem van Dijk., Hij woont in Alkmaar., Hoe lang ben je nu in Nederland?, De docent heet Charlotte., Wij werken bij Capgemini., In welke stad woon je?, Jullie komen uit India., Hoe heet de docent?, De cursus begint op 9 november.,

Zinsbouw Nederlands

Tabela rankingowa

Motyw

Opcje

Zmień szablon

Przywrócić automatycznie zapisane ćwiczenie: ?