Goed: ik kan, jij/U kunt, hij/zij kan, wij kunnen, ik ga, jij/U gaat, hij/zij gaat, wij gaan, kan jij, ga jij, Fout: ik kunt, jij kunnen, hij kunt, wij kan, ik gaan, jij ga, wij gaat, gaat jij, kunt jij, hij/zij ga,

Tabela rankingowa

Motyw

Opcje

Zmień szablon

Przywrócić automatycznie zapisane ćwiczenie: ?