1) Wie is dit? a) De moeder b) De zus c) De oma 2) Wie is dit? a) De vader b) De oma c) De oom 3) Wat is dit? a) De fiets b) De auto c) De bus 4) Wat is dit? a) De trein b) De raket c) Het vliegtuig 5) Wie is dit? a) De dochter b) De zus c) De broer 6) Wat is dit? a) De motor b) De fiets c) De tram 7) Wat is dit? a) Het vliegtuig b) De boot c) De raket 8) Wie is dit? a) De zoon b) De dochter c) De opa 9) Wat is dit? a) De boot b) De raket c) De helikopter 10) Wie is dit? a) De opa b) De broer c) De tante

Ken je de woorden?

autor

Tabela

Vizuelni stil

Postavke

Promeni šablon

Vrati automatski sačuvano: ?