Hij gaat altijd op de fiets naar school., Morgen breng ik eerst de kinderen weg en daarna ga ik boodschappen doen., Heb je zin om mee te gaan naar de bioscoop?, Vanavond eten we stamppot boerenkool, Ze komt naar school als de trams weer rijden., Vanaf 1 december moet iedereen van 13 jaar en ouder een mondkapje op in openbare ruimtes., Waarom kom je altijd te laat?, Is er nog koffie?, Zullen we vrijdag naar het Rijksmuseum gaan?, Op 1 januari ga ik stoppen met roken., Vanavond gaan we naar de film., Welke film willen jullie kijken?, Wie komt vanmiddag naar ons?, Rita ging vanmorgen ons bellen., 'S morgens ging ik hardlopen en daarna ontbeet ik met mijn gezin., Waarmee speelde je vroeger het liefst?, Hoelaat spreken we af?, De film begint om 8 uur., De kinderen gaan van maandag t/m vrijdag naar school., Ik werkte vroeger bij "Vodafone".,

Woordvolgorde NT2-A2

vytvoril(a)

Rebríček

Vizuálny štýl

Možnosti

Prepnúť šablónu

Obnoviť automaticky uložené: ?